uit A.J. van der Aa, Biografisch woordenboek, Haarlem, 1852, p.693. COORENWINDER (David), secretaris van Berkel, is berucht geworden door het aandeel dat hij had in den aanslag op het leven van prins Maurits in het jaar 1623. Hij was een dergenen, die op zich genomen hadden, volk daartoe te huren, geld op te nemen en alles te bezorgen wat tot den aanslag noodig was. Na de ontdekking van het complot, werd bij publicatie van den hove van Holland, eene somma van vierduizend gulden uitgeloofd, aan dengenen die Coorenwinder levend zou doen geraken in handen der justitie; ten gevolge daarvan werd hij op den 21sten Maart 1623 te Overschie gevangen genomen, en op de gevangenpoort te 's Gravenhage in hechtenis gebragt. Nadat hij benevens de anderen zijne bekentenis had afgelegd, werd hij, bij sententie van het hof van Holland, gevonnisd, om den 29sten Maart 1624 te 's Gravenhage onthoofd en zijn ligchaam gevierendeeld te worden. Hij behoorde tot de roomsch katholyke godsdienst. Op het schavot komende, sprak hij het volk met deze woorden aan: "Met regt zegt den Apostel Paulus, die staat ziet toe dat hij niet valle en de heilige Job heeft ook met reden gezegd, dat de mensch de ongerechtigheid opslorpt, als de aarde het water. Bedie deze spreuken heb ik aan mij zelven bevonden waarachtig te zijn, en daardoor ontvang ik mijn regt. Bidt dan beminde burgers, den Almagtigen God, dat hij mijne zonden vergeve, en heb ik u misdaan, vergeef mij dat van gelijken." Eenige van de omstanders riepen: "Ja, ja." Waarop hij weder zeide: "Indien gij mij ook ergens in hebt misdaan, dat vergeef ik u van harte. Helpt een christelijk gebed voor mij doen, en hiermede begeef ik mij tot God." Hierop knielende en God om genade gesmeekt hebbende, werd hij door den scherpregter van Dordrecht geblinddoekt en ontving hij den doodelijken slag.